Historie van de Talisman

In 2004 hebben wij, Frans en Mieke Heijlaerts onze steilsteven, die toen “DUO” heette, gekocht in Groningen. De laatste eigenaar was de heer Dieterman, die in 2003 is overleden, waarna de erven het schip te koop aanboden. De heer Dieterman heeft er jarenlang op gewoond en mee rondgevaren in het Groninger land. Hij woonde in de roef en achteronder en had de stuurhut verbouwd tot keuken. In het ruim was een werkplaats ingericht. Wij hebben bij de koop het schip een nieuwe naam gegeven: “TALISMAN”.

Deze naam heeft voor ons een historische betekenis: De overgrootvader van Frans (J. Meerman) voer op een schip dat “TALISMAN” heette met Bergen op Zoom als thuishaven. Bovendien is een talisman een “geluksbrenger”, wij hopen dat het schip dit ook voor ons zal zijn.

 

Wij zijn geen onbekenden in en met de scheepvaart; Frans stamt, zoals uit bovenstaande blijkt, uit een schippersgeslacht en vaart al vanaf zijn geboorte (in het begin vaart hij alleen maar “mee” natuurlijk). Vanaf 1977 tot en met 1982 hebben wij samen op onze sleepboot “FRANS” van alles versleept binnen Nederland en op de Rijn.

 

Van 1982 tot 2007 werkte Frans bij Rijkswaterstaat in Dordrecht op de Regionale Verkeerscentrale.

Voor zover achterhaald is hieronder de historie van het schip beschreven.

De meeste gegevens komen uit de nog aanwezige oude scheepspapieren.

 

 

 

1929

Op 18 September 1929 wordt van de werf O. Smith te Stadskanaal een steilsteven te water gelaten, gebouwd als zeilschip/sleepschip. Volgens de nazaten van schipper de Jonge heeft er echter nooit een zeiltuig op gestaan .

De afmetingen zijn: 27.00 m. lang en 5,25 m. breed. (gegevens uit 1e meetbrief)

 

 

 

 

 

Scheepswerf Meinds is de voormalige werf van O. Smith

Het schip is gebouwd voor Willem de Jonge uit Oude Pekela en naar zijn vrouw Oetciena (roepnaam Sientje) gedoopt. De eerste jaren is het schip vooral als sleepschip ingezet. (bron: schipper van de Nomadisch, 2013. Ze voeren vaak samen op.)

De Oetciena werd gemeten in Veendam op 6 november 1929.

Gegevens via George Snijder:

1931

In 1931 is de Oetciena onderweg van Duitsland  via de Rijn naar Kolhorn; er werd dus meteen op de Rijn gevaren.

1934

Ook via Delfzijl werd er gevaren

1938

In dit jaar is de Oetciena naar Hoogezand gesleept, waar bij Gorter een motor werd ingebouwd. (bron: schipper van de Nomadisch, 2013. Volgens deze schipper werden deze Deutz-motoren gepromoot zodat de Duitsers geld konden verdienen om de oorlogsindustrie op gang te krijgen (zo bleek achteraf)) Gorter was Deutz-dealer.

Dit type, een OM van 55 pk. werd ingebouwd, deze opengewerkte motor heb ik gevonden in het binnenvaartmuseum in Ruhrort.

Het onderwaterwerk (inbouwen schroefaskoker e.d.) moet bij een werf in de buurt zijn gedaan; Gorter besteedde dat altijd uit bij een van zijn “buren” volgens oud-schippers.

Of zijn schroefaskoker en motorfundatie al bij de bouw aangebracht? Het is in ieder geval wel allemaal geklonken. In Hoogezand is ook een stuurhut geplaatst. Omdat de woning natuurlijk al was betimmerd, is deze geheel met bouten vastgezet in plaats van geklonken.

 

Gegevens via George Snijder:

Familie De Jonge

1943?

Waarschijnlijk in de oorlog is onderstaande foto gemaakt op het IJsselmeer, door schipper Venema, Trouwe hulp.

1944

Aan het einde van de 2e Wereldoorlog wordt er driftig aan de Oetciena verbouwd. Schepen die “in reparatie liggen” werden niet gevorderd door de Duitsers. Het hijstuig wordt, compleet met mastdek, naar het voorschip gebracht, luikenkap aangepast etc.

Bron: Egbert de Jonge, broer van Willem.

1945

Oetciena ligt “ondergedoken” ergens in een zijwijk in het Brusterveld? (Er bestaat wel een Bruchterveld, bij Gramsbergen) Vlak bij de Duitse grens. Bron: Egbert de Jonge, broer van Willem. Volgens Egbert was de ingang van de wijk ondiep gemaakt zodat de daar liggende schepen er niet uit konden. In ieder geval geloofden de Duitsers dat!

Situatie 1945                                                                                                                                                                 Situatie 2019

Na de oorlog sluit De Jonge zich aan bij de NPRC en gaat weer naar boven varen, eerst nog met de Deutz van 55 pk!

Bron: Egbert de Jonge, broer van Willem.

1951

De volgende meting is in Raamsdonkveer op 25 juni 1951. Hier was het schip 155 ton, dus dekken verhoogd. Waarschijnlijk is dat op de werf in Raamsdonkveer gedaan.

Gegevens via George Snijder


Duidelijk is hier te zien hoe de dekken zijn verhoogd, het leverde ruim 20 ton meer laadvermogen op.

In Duisburg wordt in 1951 een “scheepsattest” ( het latere Certificaat van Onderzoek) afgegeven voor de Oetciena met nummer 7852, op 12 maart. Bron: Douaneversluitingsboek van 1955.

 

Onder de kont van een zeeboot wordt begin jaren 50 de stuurhut kapot gevaren. Bron: Egbert de Jonge, broer van Willem.

Bij Ankersmit in Doesburg wordt een nieuwe stuurhut geplaatst.

1954

Erlaubnisschein für die bleibende verwendung von Zollgut.  Op 10 november 1954 werd deze vergunning afgegeven in Emmerich. Het is het zogenaamde olieboek, waarin precies moest worden bijgehouden, hoeveel brandstof en smeermiddelen er verbruikt werden tijdens het verblijf in Duitsland.

1955

In Duisburg wordt een “Douane-versluitingboek” afgegeven voor de Oetciena met nummer 52, op 23 februari 1955.

Tussen 1955 en 1965 worden volgens dit boek reizen op de Rijn gemaakt. Duisburg, Düsseldorf, Gelsenkirchen, Krefeld en Hitdorf worden o.a. genoemd als bestemming.

1960

In 1960 wordt de Oetciena voorzien van een nieuwe motor: een GM van 165 pk. De motor is ingebouwd door Markerink in Lobith. Markerink had na de oorlog veel reservemateriaal van het Amerikaanse leger opgekocht. De GM van de Oetciena was er één van een duo. De andere motor is bij schipper van Megen in het schip gezet. Bron: veerschipper veer Hattum.

1961

Oetciena staat op de werf in Meppel bij

“De Kaap” en het schip moet opnieuw gemeten worden.

Bron: Scheepsmetingsdienst.

 

 

Gegevens via George Snijder:

1963?

Ergens in de 60-er jaren wordt deze mooie kaart uitgegeven. met dank aan Harry de Groot.

1967

waarschijnlijk in 1967 is deze foto in Ruhrort gemaakt. Foto via Jan van Duinen.

1968

In 1968 komt er een zetschipper op de Oetciena, dit blijkt uit het olieboek. Ook het vaargebied is gewijzigd; er wordt vooral gevaren op Noord-Duitsland. 

1969

In 1969 moest het schip kennelijk gekeurd worden.

Op 24 april 1969 stond het schip droog bij werf Supheert in Coevorden. Bron: Rapport van bevinding Maatschappij “Compact de Eendracht”.

1972

Oetciena wordt verkocht aan H. Brinks uit Emmercompascuum. De nieuwe naam wordt “Duo”.

Bron: Meetbrief 4

Schippers zijn: S. Lubbers en zijn neef J. Klompien Bron: J. Klompien (in 2009 in Groningen) en Olieverbruiksboek.

Lubbers voer al als zetschipper voor De Jonge en is kennelijk mee over gegaan naar Brinks.

 

Kennelijk is de meetbrief zoekgeraakt, er wordt een nieuwe aangevraagd op 23 februari 1972.
Bron: stukken Scheepsmetingsdienst

Ook komt er een nieuw Certificaat van Onderzoek:

1973

Als Duo liggend in Groningen

1974

Op 7 april wordt de laatste reis vermeld in het vaartijdenboek. Vermoedelijk is hierna het schip verkocht aan Jan Dieterman. Hierna heeft het schip niet meer beroepsmatig gevaren.

1979

In 1979 wordt het schip "gespot" door fotograaf Redelaar.

1984

“Duo”  wordt opnieuw teboek gesteld met brandmerk 5377 B Gron 1984.

2003

 

“Duo” te koop in Haren. Schipper Dieterman is overleden.

2004

20 april 2004, overdracht, nieuwe naam wordt “Talisman”.

Naar het schip van overgrootvader Meerman. (Knipsel Handelsblad 1902)